juli 2017
Gemeenten hebben nauwelijks instrumenten om bewoners te bewegen op (stads)warmte over te gaan, staat er te lezen in het rapport ‘Handelingsperspectief van de gemeente’ van het Planbureau voor de Leefomgeving. Daarmee lijkt de energietransitie voor de gebouwde omgeving ver weg. Alle aandacht voor de rol van warmte als alternatief voor aardgas is begrijpelijk, toch zouden we tegelijkertijd een meer pragmatischer aanpak moeten kiezen die ook op kortere termijn al leidt tot vermindering van de CO2-uitstoot. Waarom niet doen wat nu al kan?
"We zien als netbeheerder lokaal steeds meer een spagaat ontstaan tussen korte en lange termijn actie. Dat kan verlammend werken, zoals in de discussie ‘van aardgas naar warmte’, waardoor in afwachting van een visie concrete maatregelen voor de korte termijn op de lange baan worden geschoven. Het is verstandig dat we de aansluitplicht voor aardgas afschaffen, maar voor een systeemverandering is het niet meer dan een begin. De grote en complexe opgave om -met ruwweg een snelheid van 200.000 woningen per jaar- een CO2-arme energievoorziening te realiseren voor 2050, moet ons niet weerhouden om nu al te starten met verduurzaming van de bestaande woningvoorraad. Want het grootschalig uitrollen van warmtenetten is een kostbaar en complex proces en kan zo maar 10-15 jaar duren. Daarbij heb je veel tijd nodig om te bepalen wie het gaat financieren en betalen en hoe het inpasbaar is in een specifieke stad of wijk. Bovendien komen er steeds nieuwe oplossingen bij voor de lokale energiemix; de technologie gaat snel. De ultieme eindoplossing kennen we nog niet, dus laten we vooral doen wat nu al kan -desnoods met tussenstappen- én ruimte houden voor aanpassingen onderweg. Voorwaarde is uiteraard dat nieuwe techniek geen investeringen in fossiele energie uitlokt of een zogeheten lock-in oplevert."
Peter Vermaat, CEO Enexis Groep
Laten we ons dus niet blindstaren op de lange termijn, maar gewoon aan de slag gaan en elke CO2-reductie meepakken. Dat begint met bewustwording en draagvlak. Met het programma Buurkracht in ruim 200 wijken bereikt Enpuls consumenten die zelf initiatieven nemen om te verduurzamen. Ze horen dat er nieuwe warmtetechnieken zijn, zoals hybride warmtepompen die de CO2-uitstoot substantieel verminderen. Met zo’n warmtepomp, die grotendeels op elektriciteit werkt en alleen bij piekverbruik op aardgas overgaat, reduceer je tot de helft van de CO2-uitstoot voor woningverwarming. Dit is een relatief betaalbare maatregel die gemakkelijk is uit te voeren zonder grote aanpassingen in de woning. In 10 jaar tijd kunnen we makkelijker vele miljoenen woningen van hybride warmtepompen voorzien dan dat we 1 miljoen woningen CO2-neutraal maken. Omdat deze warmtepompen bij piekverbruik op aardgas overgaat, zijn er verder ook geen aanpassingen in het elektriciteitsnetwerk nodig. Dat zou dus een mooie CO2-reductie opleveren die bij wijze van spreken morgen al kan beginnen.
Het planbureau heeft gelijk: voor de versnelling van de energietransitie moeten we ook kijken naar landelijke regels in relatie tot de regierol van de gemeenten. Hoe kunnen we drempels wegnemen? Van gemeenten wordt een omgevingsvisie- en plan verwacht, waarvan de energievoorziening onderdeel uitmaakt. Wat Enexis betreft hebben alle gemeenten uiterlijk in 2020 zo’n plan klaar. Een helder landelijk kader kan gemeenten helpen burgers in beweging te krijgen. Wat zou in dat landelijke kader in ieder geval beschreven moeten worden? In de eerste plaats zijn ambitieuze doelen nodig; die zijn nu gezet op 2050. Dat is nog ver weg. Tussendoelen zouden helpen ook nu urgentie te voelen. In de tweede plaats moet de regierol van de gemeenten, en waar passend de provincie, een wettelijke basis krijgen. Verder valt het te overwegen om de techniek van de eindoplossing vrij te laten, maar juist wel bepaalde bestaande technologie, zoals cv-ketels op aardgas, op een redelijke termijn, bijvoorbeeld in 2030 te verbieden. Onder druk van tijd en verbod zullen markt en consument ‘vanzelf’ tot functionele en betaalbare alternatieven komen die burgers verleiden tot andere keuzes. Daarmee wordt het pad van ‘doorgaan op de huidige weg’ afgesloten. Tenslotte zullen belangrijke keuzes gemaakt moeten worden met betrekking tot het kostenverdelingsvraagstuk en de mate waarin CO2-reductie voor woningverwarming verplicht gesteld gaat worden. Op termijn zijn vrijwilligheid en marktwerking onvoldoende en moeten we denken aan verplichtende maatregelen voor de laatste huishoudens.
De gemeenten zijn dus aan zet zijn om het draagvlak voor de lokale energievoorziening uit te bouwen, waarbij de netbeheerder ze kan voorzien van verbruiksdata en informatie over de levensduur van de bestaande energienetten. Samen met gemeenten kijken we naar efficiënte oplossingen voor de energievoorziening voor de lange termijn, zoals warmtenetten. Maar laten we beginnen met mensen verleiden nu stappen te zetten zoals woningisolatie en de genoemde hybride warmtepomp. Alles is erop gericht om, samen met andere ketenpartijen, niet alleen naar de verre toekomst te kijken, maar binnen een paar jaar in de gebouwde omgeving serieuze stappen te hebben gezet naar een duurzamere omgeving en substantieel minder CO2-uitstoot.
De uitdagingen van de energietransitie kunnen wij het hoofd bieden door gericht samen te werken met onder andere gemeenten en provincies. We werken mee aan processen die richting geven aan een duurzaam energielandschap. Samen met onze maatschappelijke partners brengen wij relevante omgevingsfactoren in kaart en bekijken we of er regionaal voldoende lokale aansluitcapaciteit is.