In de interviewserie 'Acht lessen uit de RES'en', gaan we met experts uit de energieregio's in ons verzorgingsgebied in gesprek over de uitdagingen binnen de Regionale Energiestrategie (RES). Hieronder: lessen uit de twee RES-regio's in Limburg met Carla Brugman en Thijs van Dael.
De Regionale Energiestrategie (RES) is slechts één van de onderdelen van de energietransitie. Met de minimale opwek van 35 terawattuur (TWh) duurzame energie op land in 2030 en een onderzoek naar alternatieve warmtebronnen voor aardgas, wordt een belangrijke bijdrage aan de klimaatdoelstellingen geleverd. Het daadwerkelijk halveren van de CO2-uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990, heeft echter meer voeten in de aarde.
Parallel aan de RES’en wordt daarom in de verschillende energieregio’s aan andere grote – net zo urgente – opgaven gewerkt die hieraan bijdragen. Denk aan de verduurzaming van de industrie, mobiliteit en landbouw. De opgaven hebben met elkaar gemeen dat ze een flinke impact hebben op energie-infrastructuur. En dat brengt grote uitdagingen met zich mee in het realiseren van de klimaatdoelen. “De energietransitie is inmiddels zo complex. Er is meer inzicht nodig om te begrijpen waar we het met elkaar over hebben, voor nu en in de toekomst”, zegt Carla Brugman, gedeputeerde in Limburg. De provincie besloot in deze uitdaging voor Limburg de handschoen op te pakken door deze ambities samen te brengen.
En dat gebeurt in Limburg in de vorm van een Provinciale Energiestrategie (PES); een beleidskader op basis van de eigen ambities en plannen uit het Klimaatakkoord. “We willen met de PES kaders geven, overzicht bieden en ook kunnen zien of we op de goede weg zitten”, legt Brugman uit. Limburg is opgedeeld in twee RES-regio’s, Noord- en Midden- Limburg en Zuid-Limburg. Respectievelijk hebben zij in de concept-RES de ambitie afgegeven om 1,2 en 1,5 TWh aan duurzame energie op land op te wekken in 2030. Daarnaast bevindt zich in het zuiden van Limburg Chemelot, één van de vijf landelijke industriële clusters die een grote bijdrage kan leveren aan de energietransitie. Denk aan de enorme energievraag maar ook aan de restwarmte die nu niet wordt benut. “In de PES komen dit soort onderwerpen samen. We kijken vanuit de kracht van Limburg wat de mogelijkheden zijn, zodat de energietransitie haalbaar en betaalbaar is. Daarin gaan we niet dicteren, maar faciliteren en stimuleren.”
Dat begint met inzicht in de energie-infrastructuur van nu en de toekomst. De provincie heeft recent in samenwerking met onder andere Chemelot en Enexis Netbeheer een zogenoemde systeemstudie uitgevoerd. Hierin is gekeken naar de vraag en het aanbod van energie in 2020, 2030 en 2050. Door een scenariostudie zijn infrastructurele knelpunten in beeld gebracht. “Er is gekeken naar wat er concreet voor de infrastructuur nodig is”, zegt Thijs van Dael, strategisch adviseur energietransitie bij Enexis Netbeheer in Limburg. “En daarbij gaat het niet alleen om de technische kant, maar bijvoorbeeld ook hoe we knelpunten in de infrastructuur met betrokken partijen kunnen bespreken, zodat ze echt worden aangepakt. Dat is voor de duurzame ambities in Limburg van belang en dus ook zeker waardevol voor de RES-regio’s.”
Uit de studie blijkt dan ook dat de energie-infrastructuur niet alleen een randvoorwaarde is, maar zelfs bepalend is in het realiseren van ambities. “Eerder hebben we discussies gevoerd over wie er nou eigenlijk aan de lat staat. Zijn dat de initiatieven, of moet eerst de infrastructuur ontwikkeld worden? Met dit in het achterhoofd, besloten wij sturing te bieden”, zegt Brugman. Van Dael vult aan: “Aan alle kanten in de energietransitie wordt aan onze infrastructuur getrokken. We hebben ons als netbeheerder te houden aan een wettelijk kader, dat onder andere bepaalt dat we elke aanvraag voor duurzame opwek moeten aansluiten op ons net. Het is voor ons heel belangrijk dat een partij de regie neemt om alle visie en planvorming aan de kant van gemeenten en provincie in kaart te brengen. Zodat we weten wat er nodig is.”
Zo werd bijvoorbeeld duidelijk uit de studie dat er uitbreidingen nodig zijn aan 29 onderstations van Enexis Netbeheer en dat er een hoogspanningskabel van TenneT nodig is richting Zuid-Limburg. “Dit is voor ons een zeer interessante lering geweest. Die kabel is namelijk niet alleen nodig voor Chemelot, maar ook voor de regio Zuid-Limburg”, zegt Van Dael. “We maken ons nu heel druk om de grootschalige opwek van duurzame energie en de impact op onze netten. Maar door de vergaande elektrificatie, zeker met de aanwezigheid van grote energieverbruikers, gaan we straks ook een probleem krijgen met de vraag naar elektriciteit. Door deze systeemstudie kunnen we hier nu al op anticiperen.” Een andere opvallende uitkomst is dat de toepassing van waterstof voor grootschalige industrie op dit moment een te dure oplossing is en de keuze op bestaande technieken valt om de ambities voor 2030 waar te maken.
Met behulp van de inzichten uit de studie, wordt richting gegeven aan de energietransitie. “Het blijft een uitdaging om vraagstukken en problemen goed te kunnen vertalen richting bestuurders en inwoners. We praten veel over techniek en hoe we het boven en onder de grond gaan aanpakken, maar in deze discussies weten zelfs de experts soms niet hoe het moet”, zegt Van Dael. “De systeemstudie geeft wel een koers aan en punten waar we nu mee aan de slag kunnen. Sommigen zullen succesvoller zijn dan anderen, maar er is met de systeemstudie nu wel een technisch, en met de PES een bestuurlijk speelveld duidelijk in beeld. Dit helpt enorm en is een belangrijke les die we uit Limburg mee kunnen nemen.”
“Het klinkt misschien cliché, maar we moeten ons realiseren dat we onze duurzame ambities niet alleen kunnen waarmaken”, geeft Brugman mee. “De energietransitie is groter dan de discussies die ons vandaag bezighouden. Kijk niet naar de verschillen of onmogelijkheden die er zijn. Want ja, die zijn er. Laten we kijken naar wat wél mogelijk is en de weg naar verandering volgen.”
Benieuwd naar de andere interviews over de RES? Bekijk hier het overzicht.